Antenne lengte MHz ontvangers

[et_pb_section bb_built=”1″ admin_label=”section”][et_pb_row admin_label=”row”][et_pb_column type=”4_4″][et_pb_text admin_label=”Tekst” saved_tabs=”all” background_layout=”light” text_orientation=”left” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”]

Welk soort draad gebruik je als ontvanger antenne en wat moet de lengte zijn?

Soort draad

In principe is elk soort draad geschikt, dat meerdere adertjes bevat en voldoende soepel is. Bij voorkeur gebruikt men het originele antennedraad, dat in de modelbouwwinkel te koop is; dit bevat erg veel adertjes en is daardoor erg soepel en dus trilling-bestendig. Ook het montagedraad, dat in de elektronicawinkel te koop is, voldoet zeer goed; dit is draad met een oppervlakte van 0,14 of 0,15 mm2.

De lengte

De lengte van een ontvangerantenne is niet superkritisch. Een centimeter meer of minder is niet merkbaar in het bereik. Er mogen echter geen grote verschillen ontstaan t.o.v. de originele lengte. Een standaard-lengte is niet op te geven omdat niet elk merk/type ontvanger de zelfde antennelengte heeft. Hieronder de lengtes van de standaard-ontvangers van enkele merken:
Futaba, Graupner, Hitec, Simprop: 100cm.
Multiplex: 90cm.
Voor auto’s en indoor-vliegen worden ook kortere lengtes gebruikt:
Futaba: 50cm
Graupner, Multiplex: 60cm.

De kleur

De kleur van de antennedraad is natuurlijk niet belangrijk voor de ontvangst. Bij enkele merken kun je aan de kleur van de antenne echter wel zien op welke frequentie de ontvanger werkt:
Futaba:      27MHz = zwart; 30MHz = geel; 35MHz = oranje; 40MHz = grijs.
Multiplex: 27MHz = bruin;                             35MHz = oranje; 40MHz = groen.

Plaatsing van de ontvanger en de antenne in het model

Ontvangers reageren al op signalen van 10 microVolt of minder, dit is dus 0,000010 Volt!!! Dit betekent, dat elektromotoren, regelaars en de bedrading hiervan al snel tot storingen kunnen leiden. Ook servo’s en servobedrading worden niet gewaardeerd. Plaats dus de ontvanger en met name de antenne zo ver mogelijk uit de buurt van alles, waar stroom door loopt.

Enkele vuistregels:

  • houd de bedrading tussen accu, regelaar en motor zo kort mogelijk.
  • plaats de ontvanger zo ver mogelijk uit de buurt van motor en regelaar. De accu (mits goed gesoldeerd of gepuntlast) geeft geen problemen en kan zelfs als afscherming dienen.
  • houd de servobedrading gescheiden van motor- en regelaar-bedrading.
  • houd de antenne zo ver mogelijk uit de buurt van alle bedrading. Bij automodellen dus de antenne niet samen met servosnoeren naar buiten voeren, maar via een aparte opening in de radiodoos.
  • laat de antenne zo min mogelijk parallel lopen met bedrading of metalen stuurstangen.
  • als de antenne langs servo’s moet lopen, doe dit dan nooit onder de servo door. Hier bevindt zich de collector van het motortje en is de kans op storing dus het grootst.
  • een overtollig deel van de antenne mag best vrij naar buiten bungelen. Bij automodellen wel oppassen dat dit niet in de buurt van de motor kan komen.

Tips

  • zorg er voor, dat er geen adertjes van de antenne bloot liggen! Bij veel ontvangertypen kan er schade ontstaan als de antenne per ongeluk spanningvoerende delen raakt.
  • wikkel de antenne nooit op een klosje als deze niet geheel in het model past. Dit is vooral bij auto- en scheepsmodellen nog wel eens het geval. Het is in dit geval beter het overtollige deel van de antenne af te knippen. Dit kost in principe reikwijdte, maar uitsluitend het strekkende deel van de antenne doet mee aan de ontvangst van het zendersignaal. Het opgewikkelde deel doet dus niet mee en vormt alleen maar een extra, ongewenste spoel. In plaats van knippen kan men ook bifilair wikkelen. Dit heeft het zelfde resultaat als knippen. Het opgewikkelde stuk doet niet mee aan de ontvangst.
  • als er bij scheeps- of automodellen gebruik wordt gemaakt van een antennespriet er altijd voor zorgen, dat deze geïsoleerd wordt opgesteld.
    – bij automodellen, waar de antenne door een ‘rietje’ omhoog wordt gehouden oppassen, dat de antenne niet onderin het voetje beschadigd raakt en kontakt gaat maken met het voetje.

[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]